zondag 24 april 2011

de fietsende mens (1)

Ik woon in een heel fietsrijke buurt. En de fietser heeft mijn sympathie, ik zal altijd galant voor hem en vooral haar stoppen en als het even kon zou ik hen zelfs eigenhandig naar de overkant helpen. Het is die confrontatie met de hulpeloze die mijn interesse voor de fietsende mens heeft aangewakkerd, zonder het te beseffen leggen ze hun ziel bloot.
Zeg nu zelf. Je stopt. De fietser steekt over. Meteen zie je wat voor vlees je in de kuip hebt (en eventueel wel eens eventjes zou willen bewerken). Regelmatig gaat de hand (of het handje) omhoog om je te bedanken. Daar kan ik als automobilist wel mee leven, ik voel me een goed mens. Je hebt ook fietsers die gewoon oversteken, ze kijken even of je wel echt stopt en zijn dan weg. Normaal gedrag van twee kanten, niets aan de hand, maar je zelfvoldaanheid wordt er niet door aangewakkerd.
Maar. Er is een derde, vooral mannelijke soort. Hij kijkt je aan met een blik van 'had nu eens niet durven stoppen, smeerlap'. Kijk, daar krijg ik het van, dan moet ik me vreselijk bedwingen om niet alsnog vol op de gaspedaal te gaan staan. De gevolgen zijn wat ze zijn.
Ik word zelfs al kwaad achter de computer.

Van fietsende koppels kan ik genieten, ze zijn gefundenes Fressen voor psychologen. Bijna altijd zie je in één oogopslag hoe het zit met de relatie.
Heel vaak kan je het volgende aanschouwen: hij fietst drie à vier lengtes voor haar uit, de kop in zijn meest verveelde stand (ik kan véél sneller, maar ja, heb zoiets maar bij), ongetwijfeld dromend van betere tijden; zij, rood aangelopen, de blik twijfelend tussen verongelijktheid en schuldgevoel, niks te dromen, het is harken geblazen.
Heerlijk, ze konden niet duidelijker zijn.
Ik geniet ervan.
 Als wij gaan fietsen rijdt mijn vrouw gewoonlijk voorop.
Hallo, psychologen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten