woensdag 18 mei 2011

reacties

Wil asjeblieft eens iemand reageren op mijn schrijfsels? Ik schrijf me de ziel uit het lijf, god is mijn getuige, en niemand, maar ook niemand vindt het de moeite om mij te laten weten wat voor een kwal en dommekloot ik wel ben. Behalve mijn vrouw, zij noemde mij een grapjas, en als er nu iets is wat ik haat, dan is het een grapjas genoemd te worden.
Je mag me vierendelen,  me in hele, hélé kleine stukjes hakken, mijn ogen met zuurkool uitspoelen, maar noem me geen grapjas. Noem me geen grapjas. Je heb toch een hart, dus: noem me geen grapjas.

Noem me geen grapjas.

Weet je wat , om het gesomber goed te maken, hier een gedicht van Gerrit Achterberg (vemoordde zijn hospita, zat daarom enkele jaren in een psychiatrische inrichting, met een héél groot park, echt hoor, het is niet de grapjas die spreekt).

Jachtopziener

Ik kwam in 't park de jachtopziener tegen
en vroeg hem naar de stand van het roodwild.
Hij draaide er om heen en trok verlegen
met een schoenpunt raadsels in het grint.

Ik was hem sinds zijn aanstelling genegen
en hij mij wederkerig goedgezind.
Waarom werd ik opeens geheel ontsteld,
of hij reeds maanden iets had doodgezwegen?

Er is dikwijls één meer dan ik tel,
zei hij bezorgd en keek me in de ogen.
Waanzin en waarheid lagen in de zijne
voortdurend voor elkander te verschijnen.
De bomen stonden naar ons toegebogen.
Toen klonk ginds op het huis de etensbel.


Er is dikwijls één meer dan ik tel, ik krijg er tranen van in de ogen.

En als je er niks aan vindt, laat het dan maar, laat mij dan maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten